Leescrisis: de oorzaak volgens de grondlegger van begrijpend lezen

In Nederland is een alarmerend aantal 15-jarigen niet geletterd genoeg. Een probleem waar begrijpend lezen vaak als zondebok wordt aangewezen. Cor Aarnoutse, de man achter de ontwikkeling van dit vak, werpt hier zijn licht op in een interview met de Volkskrant en biedt inzichten in hoe het beter kan. Op 84-jarige leeftijd blijft hij zich inzetten voor het verbeteren van het Nederlandse leesonderwijs, een missie die hij al decennia koestert.

Aarnoutse, die in de jaren tachtig aan de wieg stond van begrijpend lezen in Nederland, constateert met spijt dat zijn essentiële conclusie over het belang van kennis bij het lezen destijds over het hoofd is gezien. Een fout die volgens hem desastreuze gevolgen heeft gehad. Deze conclusie, die de doorslaggevende rol van kennis benadrukte, werd verwaarloosd bij het vormgeven van het vak begrijpend lezen. Het gevolg? Een verontrustende afname van de leesvaardigheid onder Nederlandse jongeren.

Het gebrek aan leesvaardigheid onder Nederlandse jongeren is een langlopend probleem dat niet onopgemerkt is gebleven. Internationale onderzoeken, zoals Pisa, plaatsen Nederland steevast onderaan de lijstjes. Het gemis aan leesplezier onder Nederlandse leerlingen is zorgwekkend en draagt bij aan de algehele crisis in leesvaardigheid. Een op de drie 15-jarigen in Nederland wordt als onvoldoende geletterd beschouwd, wat verstrekkende gevolgen kan hebben voor hun toekomstige deelname aan de maatschappij.

De achteruitgang in leesvaardigheid wordt mede veroorzaakt door een gebrek aan aandacht voor inhoudelijke kennis en een te grote focus op leesstrategieën. Methoden zoals Nieuwsbegrip, hoewel populair, hebben volgens onderzoek geen significant positief effect op de leesvaardigheid van leerlingen. Deze benaderingen, gericht op het aanleren van leesstrategieën zoals het herkennen van signaalwoorden en het vinden van hoofdgedachten, lijken niet te resulteren in daadwerkelijk begrip van de tekst.

Aarnoutse pleit voor een herziening van de aanpak in het leesonderwijs. Hij benadrukt het belang van leraren die effectief kunnen modelleren hoe begrijpend lezen moet worden uitgevoerd. Het selecteren van rijke en uitdagende teksten, het voordoen van leesgedrag en het stimuleren van interactie tussen leerlingen zijn cruciale elementen in zijn voorgestelde lesmodel. Een dergelijke aanpak vereist echter meer dan alleen het volgen van een voorgeschreven methode; het vergt creativiteit, betrokkenheid en deskundigheid van leraren.

Er is echter reden tot optimisme. Een groeiend aantal scholen kiest voor een eigen aanpak, waarbij thematisch leesonderwijs en het centraal stellen van kennis de boventoon voeren. Deze positieve ontwikkelingen tonen aan dat verandering mogelijk is, mits er moedige stappen worden gezet en urgentie wordt erkend. Het is van cruciaal belang dat het belang van kennis bij leesbegrip weer centraal komt te staan in het onderwijs, en dat leraren worden ondersteund en aangemoedigd om deze benadering toe te passen.

Aarnoutse zelf vat het krachtig samen: "Een omwenteling vereist alleen de moed van mensen om het anders te doen. Aan de urgentie mag het niet liggen."

Lees het volledige artikel:

Vorige
Vorige

Elke minuut telt. Hoe schermtijd de woordenschat van jonge kinderen aantast

Volgende
Volgende

Voorlezen: routinevorming à la tandenpoetsen