Elke minuut telt. Hoe schermtijd de woordenschat van jonge kinderen aantast

Opgroeien in een taalrijke omgeving is cruciaal voor de taalontwikkeling van kinderen. Recent onderzoek werpt echter een zorgwekkende trend op: de negatieve associatie tussen schermtijd en ouder-kind gesprekken.

Een studie gepubliceerd in het engelstalige JAMA Network verkent deze link, waarbij wordt gesuggereerd dat toenemende schermtijd de blootstelling van kinderen aan een taalrijke thuisomgeving tijdens hun vroege jaren kan belemmeren. Een blik op de bevindingen en implicaties van dit onderzoek.

De bevindingen onthulden een zorgwekkende trend: naarmate de schermtijd toenam, namen de ouder-kind gesprekken af, waaronder het aantal volwassen woorden, kindvocalisaties en conversatieturns.

De studie, uitgevoerd door Mary E. Brushe en collega's, had tot doel de longitudinale associatie tussen schermtijd en ouder-kind gesprekken bij kinderen van 12 tot 36 maanden te onderzoeken. Met behulp van geavanceerde spraakherkenningstechnologie analyseerden de onderzoekers gegevens van 220 gezinnen over meerdere periodes. De bevindingen onthulden een zorgwekkende trend: naarmate de schermtijd toenam, namen de ouder-kind gesprekken af, waaronder het aantal volwassen woorden, kindvocalisaties en conversatieturns.

Belangrijkste bevindingen:
Voor elke extra minuut schermtijd hoorden kinderen minder volwassen woorden, spraken ze minder vocalisaties en namen ze minder deel aan heen-en-weer interacties met hun ouders. Opvallend genoeg werden de grootste afnames waargenomen op 36 maanden, waarbij de kritische ontwikkelingsfase wordt benadrukt waarin schermtijd mogelijk de grootste impact heeft.

Implicaties:
Het concept van "technoferentie" suggereert dat schermtijd interfereert met kansen voor ouder-kind interactie, mogelijk de taalontwikkeling van kinderen belemmerend. Deze bevindingen benadrukken het belang van het bevorderen van een taalrijke thuisomgeving en de noodzaak van interventies om overmatige schermtijd aan te pakken.

Betrouwbaarheid van de studie:
De studie maakte gebruik van Language Environment Analysis (LENA) technologie, die geautomatiseerde tellingen van ouder-kind gesprekken en schermexposure leverde. Verder valt te lezen dat de betrouwbaarheid van LENA-technologie wordt ondersteund door eerder onderzoek. Al blijft het belangrijk om mogelijke beperkingen te erkennen, zoals verkeerde categorisatie van schermexposure en de invloed van externe factoren zoals de COVID-19-pandemie.

De studie benadrukt de schadelijke impact van toenemende schermtijd op ouder-kind gesprekken tijdens de vormende jaren van kinderen. Terwijl we streven naar ondersteuning van de taalontwikkeling van kinderen, zijn het aanpakken van schermtijdgewoonten en het bevorderen van interactieve opvoedstrategieën mogelijk dus cruciale stappen. Door een balans te creëren tussen schermtijd en betekenisvolle interacties, kunnen we een taalrijke omgeving bevorderen die de taalvaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen stimuleert.

Vorige
Vorige

Actieplan Taal Den Haag heeft lessen voor Rotterdam

Volgende
Volgende

Leescrisis: de oorzaak volgens de grondlegger van begrijpend lezen